Categorie archief: politiek

Bevraging naar het beeld van mensen van zichzelf hebben aangaande diversiteit in de maatschappij – een introductie

 

Op dinsdag 8 mei 2018 vond in het congres- en vergadercentrum Lamot in Mechelen de officiële presentatie plaats door het Agentschap Binnenlands Bestuur van de survey ‘Samenleven in Diversiteit’ en de Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor (hier vind je de volledige bevragingen en resultaten). Deze dag diende 2 doelstellingen: het meedelen van de resultaten, en het bekomen van feedback van het publiek. Om dit laatste te bewerkstelligen werden deelnemers in de namiddag onderverdeeld in 4 parallelle sessies, met telkens een thematische toelichting van de resultaten van de survey ‘Samenleven in Diversiteit’, een panelgesprek met 3 experten en ruimte voor uitwisseling.

Jeroen Windey, administrateur-generaal van het Agentschap Binnenlands Bestuur opende de dag met de legendarische toelichting dat surveys en graadmeters over migratie en integratie puur bedoeld zijn om het beleid t.a.v. integratie aan te passen aan veranderende noden in de samenleving; en niet om polariserende krachten in de maatschappij te versterken. Gegevens uit de graadmeter en de survey zijn dus niet bedoeld om uit de context te halen en te instrumentaliseren als oneliners of waardeoordelen over gemeenschappen van minderheden. Ik haal deze toelichting graag aan, omdat het ook meteen de eerste en enige genuanceerde uitspraak was over de graadmeter en de survey.

De Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor (VLIM) in 2018 is de 3e editie van deze bevraging, en polst onder meer naar de sociaal-economische positie van minderheden in Vlaanderen. Elke 2 à 3 jaar wordt deze bevraging herhaald, en uit de editie dit jaar kwam o.a. naar boven dat de immigratie van vreemdelingen in Vlaanderen sterk Europees is gekleurd: 63% van de instroom van personen met niet-Belgische herkomst, komt uit andere EU-landen. Daarnaast wordt uit de bevraging afgeleid dat een superdivers Vlaanderen de realiteit is : 1/5 van de inwoners in Vlaanderen heeft een niet-Belgische herkomst (de herkomst-definitie vinden we terug in artikel 3 van het Vlaams Integratiedecreet, nl: personen die niet de Belgische nationaliteit bezaten bij geboorte of van wie minstens een van de ouders bij geboorte niet de Belgische nationaliteit bezat). Instromers van buiten de EU blijken niet volwaardig te participeren aan de samenleving wat betreft werk, onderwijs, inkomen en sociale betrokkenheid. Werk aan de winkel dus, en tijd voor bevraging van de beleidsmakers over hoe en waarom hun nalatigheid zulke proporties heeft aangenomen.

Interessante side-note: in Nederland hanteren ze en andere definitie van ‘herkomst’. Arjen Verweij, Adviseur Onderzoek en Kennis bij de Directie Samenleving en Integratie van het Nederlandse Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en opdrachtgever van de Survey Integratie Minderheden (SIM) legt uit dat nationaliteit in Nederland niet langer wordt gezien als een afdoend referentiepunt voor ‘herkomst’, omdat nationaliteit niet iets vaststaand is. In plaats van geboortenationaliteit of geboortenationaliteit van de ouders, wordt er in Nederland voor de herkomstdefinitie gekeken naar het geboorteland van de persoon in kwestie. Is hij of zij geboren in Nederland? Dan is de herkomst van die persoon Nederlands. Wie weet kunnen onze beleidsmakers een bevraging organiseren over de herkomst-definitie – en kunnen we iets leren van onze noorderburen.

De Survey Samenleven in Diversiteit (SID-Survey), is een nieuwe bevraging die er is gekomen in opdracht van minister Liesbeth Homans, bevoegd voor integratie en inburgering. De SID-survey zal elke 3 à 4 jaar herhaald worden, en polst naar welk beeld personen van Belgische, Marokkaanse, Turkse, Roemeense, Poolse en Congolese afkomst over zichzelf hebben aangaande hun attitude en denkbeelden t.a.v. culturele diversiteit. Deze survey polst dus naar antwoorden in het genre van ‘ik ben geen racist, maar..’ waarbij de onuitgesproken gedachte na de ‘maar’ niet in de resultaten wordt opengenomen, en het antwoord enkel weergeeft dat de respondent in kwestie geen racist is.

5 stellingen die naar voren kwamen uit de SID-Survey, verdienen elk een eigen blogbericht:

  • Hoe jonger, hoe meer personen van Belgische herkomst open staan voor diversiteit.
  • De 2e generatie personen van Marokkaanse, Turkse en Congolese herkomst staan opener t.o.v. holebiseksualiteit.
  • Openheid tussen de verschillende groepen van buitenlandse herkomst onderling is niet evident.
  • Er bestaan traditionele genderrollen bij personen van Marokkaanse en Turkse herkomst.
  • Hoe hoger opgeleid, hoe opener personen van Belgische afkomst staan t.o.v. culturele diversiteit.

Wat alvast erg belangrijk is vooraleer iemand conclusies trekt uit de bevraging van personen naar de mening die ze over zichzelf hebben: hoe iemand over zichzelf denkt, is een subjectief gegeven. Hou hierbij het Thomas-theorema in gedachten, nl: ‘if men define situations as real, they are real in their consequences’. Kies jouw gepercipieerde realiteit dus wijselijk, want hoe je een situatie voorstelt heeft werkelijke gevolgen.

Internationaal misbruik Belgisch rechtssysteem : verlamming oppositie

Op vrijdag 24 februari 2017 organiseerde het Koerdisch Instituut samen met het Solidariteitscomité Rojava, Info-Turk en NavBel (Raad van Gemeenschappen uit Koerdistan) in Brussel een receptie om iedereen te bedanken die mee campagne voeren tegen de juridische vervolging van Koerdische verenigingen, media en politici.

Een aantal belangrijke Koerdische verenigingen, media en politici werden immers in België vervolgd voor ‘terrorisme’ – een zaak waarbij de Turkse staat zich burgerlijke partij stelde. Onder de 33 aangeklaagden bevonden zich natuurlijke personen zowel als rechtspersonen (verenigingen, organisaties, bewegingen). Opmerkelijk is dat de aangeklaagden in dit proces geen daders maar slachtoffers zijn – slachtoffers van strafbare feiten die tegen hen zijn gepleegd, zoals o.a. de recentelijke aanval op het Koerdisch Instituut in Brussel van 18 november 2016.

De Brusselse Raadkamer besliste op 3 november 2016 dat het Turks-Koerdische conflict een ‘gewapend conflict’ betreft, wat concreet wilt zeggen dat deze zaak niet kan worden berecht in het kader van antiterrorisme-wetgeving.
Zubeyir Aydar, Koerdisch diplomaat, spreekt voor alle betrokkenen wanneer hij stelt dat dit een enorme opluchting was. Het politiek steunen van buitenlands verzet kan immers niet als ‘terrorisme’ worden gezien, temeer wanneer dit inhoudelijk gaat om diplomatieke betrekkingen, lobby- en campagnewerk, educatieve en informatieve activiteiten en politiek activisme.
In dit 60.000 bladzijden tellende dossier, dat een onderzoek omvat dat al 10 jaar bezig is en waarbij tientallen mensen met vermeende terroristische banden uit hun bed werden gelicht en gearresteerd, wiens huizen werden doorzocht en die verdacht werden gemaakt, leek dus op 3 november de bevestiging te zijn gevonden dat anti-terrorisme wetgeving met dit proces niets van doen heeft.

Het Federaal Parket ging echter niet veel later – en op instigatie van belanghebbenden in de VS – tegen dit vonnis in beroep. Op 9 mei wordt de uitspraak in beroep verwacht. Het is dus nu aan ons – om het met de woorden van Orhan Kilic (NavBel) te zeggen – om te doen wat ons toekomt, nl. de campagne steunen tegen deze juridische vervolging. Campagnevoering en sensibilisering hebben immers reeds eerder bewezen een krachtige stem te zijn tegen de uitholling van ons juridische systeem en ook nu dienen we in te gaan tegen het misbruik van het Belgische rechtssysteem als internationaal drukmiddel om opposanten van eender welke regimes het zwijgen op te leggen.

Antiterreurwetgeving is een dankbaar instrument om politieke oppositie te verlammen. Dit werd door Ludo De Brabander (Vrede vzw) nog eens in herinnering gebracht toen hij o.a. sprak over de Sahrawi’s t.a.v. Marokko en de Palestijnen t.a.v. Israel die ditzelfde wetgevingsmisbruik te beurt valt wanneer zij ingaan tegen een onderdrukkend regime.

De uitspraak in deze “terrorisme-zaak” wordt een doorslaggevend precedent dat bepalend zal zijn voor hoe het Belgische rechtssysteem zal worden ingezet in het internationale spel van onderdrukking van politieke oppositie. Mocht het beroep tegen de uitspraak van 3 november uitwijzen dat steunbetuiging voor onderdrukte volkeren buiten de Belgische grenzen – zonder enige strafbare feitelijkheden op Belgische bodem – als ‘terrorisme’ wordt beschouwd, dan krijgen alle Erdogans van deze wereld weer een beetje meer speelruimte. Ten koste van elke politieke vrijheid, democratische basisprincipes en internationale solidariteit wordt er dan gebouwd aan een wereld waarin onze kinderen de kans lopen om gearresteerd te worden voor het dragen van een t-shirt met een afbeelding van Che Guevara, het schijven van een kritisch artikel over het rechtse beleid van Orban of het bekijken van een youtube filmpje over de illegale uitbreiding van Israëlische nederzettingen.

Hou zeker volgende sites in het oog voor informatie over opkomende campagnes: http://www.navbel.be
http://www.kurdishinstitute.be
http://www.info-turk.be

How (not) to speak on resistance and steadfastness – Palestine.

As Rangitsch (2007) reminds us of: the ongoing Palestinian struggle in resistance and steadfastness constitutes a foundational layer of Palestinian national identity – taking the place of the nation state, which propagates national identity in cases other than the Palestinian one.[1] In order to get a better understanding of the meaning of resistance and resilience, I explore the delineation of concepts.

Resistance (muqawama) can be defined with Giroux as a “personal ‘space’, in which the logic and force of domination is contested by the power of subjective agency to subvert the process of socialization.[2] The power of resistance is its celebration, “not of what is but of what could be“,[3] and the energy it mobilizes for social change.[4]

Resilience” or “steadfastness[5] (sumud) is often directly linked to the Palestinian struggle of decolonization and de-occupation, as a main trait of it. Sometimes understood as creative actions of resisting suppression[6], sometimes referring to simply “being”, persevering, resisting by not fleeing the state, this concept is broadly understood to not contain armed violence. A concise attempted definition of steadfastness can be found in Jamal’s (2005) analysis of Palestinian steadfastness as a political strategy.[7] Jamal describes how steadfastness as a Palestinian political strategy for confronting Israeli policies in the occupied territory took a high flight as soon as in the Palestinian National Committee (thirteenth PNC session) the aim of establishing a Palestinian state in the West Bank and Gaza crystalized. Aiming “to protect the main characteristics of Palestinian existence in the occupied homeland and its national identity in its political, economic, cultural, psychological and ideological forms“, the concept of steadfastness did not refer to mere passive retention of the land and continued presence on it.[8] Steadfastness thus encompasses “the protection of the Palestinian entity in all its aspects on the national soil” – which might refer to active policies of preserving the Palestinian identity in school curricula,[9] ensuring equal access to education,[10] contesting Israeli appropriation of traditional Palestinian food,[11] organizing social and business events from within the Palestinian community without non-Palestinian funding.[12]

Distinction between “resistance” and “resilience” as the former being something active and the latter having a passive character thus falls short of covering the content of these intertwined concepts.

The active – passive scale heralds how definition and delineation of “resistance” and “steadfastness” is a balancing act on the tightrope of substantive sincerity and terminological feasibility. Existing frameworks and definitions need to be critically scrutinized in order for them to keep up with the reality they refer too. In pursuing this however, it is important not to lose out of sight the practical realities that a rights-based approach brings with it in terms of current popular terminology and legally fixed definitions.

Speaking of “steadfastness” as an independent concept apart from “resistance” annihilates every analytical perspective. Positioning “steadfastness” as a form of “resistance” then again draws the ration skew and serves nothing but oversimplification. Working with existing legal frameworks, academic records, top down and bottom up analytics, makes it inevitable to cling to terminological restrictions of the kind of “armed” (or “violent”) versus “unarmed” (or “civil”) resistance. This by times defunct terminological classification however, should not affect a clear and informed substantive apprehension of “resistance” on the one hand and “steadfastness” on the other hand – as well as an understanding of the nature of the relation between the two. I therefor take a step back in order to create some necessary space for conspectus.

I discern “resistance” (muqawama), the contestation of domination by the power of subjective agency, as an instrument of politics of resistance – while “steadfastness” (sumud) is a means of politics of survival. Both resistance and steadfastness are thus instruments, means, by which goals of perseverance are pursued. It is safe to say that ultimately, politics of resistance are in function of politics of survival – in that resistance to dominant policies aims at the survival of a people, at the preservation of a nation.

 

Politics of resistance

 

Resistance – muqawama

Politics of survival

 

Steadfastness – sumud

 

This distinction on the level of politics allows to tell apart resistance from steadfastness as to their immediate goals, without losing out of sight the consistency of the concepts. This inclusive frame functions as a lens through which separate operations and activities can be understood – be they labeled as civil, armed, non-violent, violent, popular or institutional resistance – and regardless of who is carrying out the acts of de-adherence to colonial dominance.

With this conceptual framework being meaningful for the sake of substantive sincerity, terminological feasibility demands the utilization of current terminology in its broadest acceptable meaning. In prevailing literature a distinction is made between “civil resistance” (non-violent resistance) and “armed resistance” (violent resistance). Without adhering to this distinction, adaptation of this terminology is functional when exploring the existing legal framework regarding resistance and resilience / steadfastness.

[1] Rangitsch, S. (2007). Tracing Symbolic Discourses of Steadfastness and Resilience: Collective Memory, Social Practice and Palestinian (Trans)Nationalism. Thesis submitted to Central European University Nationalism Studies Program. Master of Arts. Advisor: Rabinowitz. Budapest, Hungary. p. 15.

[2]  Giroux, H. A. (1988). Teachers as intellectuals. South Hadley, p. 162, MA: Bergin Garvey.

[3] Giroux, H. A. (1983). Theory and resistance in education. South Hadley, p. 142, MA: Bergin Garvey.

[4] Sleeter, E. C. (1989). “Multicultural Education As A Form of Resistance to Oppression.” The Journal of Education, Vol. 171, No. 3, 59.

[5]  “Resilience” and “steadfastness” will be used redeemable.

[6] https://www.opendemocracy.net/civilresistance/katherine-hughesfraitekh/nonviolent-resistance-in-palestine-steadfastness-creativity-and-hope (Accessed March, 4, 2016).

[7] Jamal, A. (2005). The Palestinian National Movement: Politics of Contention, 1967-2005. Indiana: Indiana University Press. p. 62.

[8] Jamal, A. (2005). The Palestinian National Movement: Politics of Contention, 1967-2005. Indiana: Indiana University Press. p. 62.

[9] Kestler-D’Amours, J. (2011). “Forced Israeli curriculum violates Palestinian’s education rights.” Electronic Intifada, 17 October 2011, available at: https://electronicintifada.net/content/forced-israeli-curriculum-violates-palestinians-education-rights/10497 [Accessed 5 April 2016]; Barghouti, S. (2009). “Palestinian History and Identity in Israeli Schools.” Available at: http://www.badil.org/en/component/k2/item/1265-palestinian-history-and-identity-in-israeli-schools.html [Accessed 5 April 2016].

[10] Kestler-D’Amours, J. (2011). “Forced Israeli curriculum violates Palestinian’s education rights.” Electronic Intifada, 17 October 2011, available at: https://electronicintifada.net/content/forced-israeli-curriculum-violates-palestinians-education-rights/10497 [Accessed 5 April 2016].

[11] White, B. (2015). “Israel’s obsession with hummus is about more than stealing Palestine’s food.” The National, 23 May 2015, available at: http://www.thenational.ae/opinion/comment/israels-obsession-with-hummus-is-about-more-than-stealing-palestines-food [Accessed 5 April 2016]; Abunimah, A. (2015). “Why Sahlab (and Hummus) still aren’t Israeli.” Electronic Intifada, 6 February 2015, available at: https://electronicintifada.net/blogs/ali-abunimah/why-sahlab-and-hummus-still-arent-israeli [Accessed 5 April 2015].

[12]  Conversation with Jawwad N. from Al-Khalil, on 27 March 2016.

Biblio

Giroux, H. A. (1988). Teachers as intellectuals. South Hadley, MA: Bergin Garvey.

Giroux, H. A. (1983). Theory and resistance in education. South Hadley, MA: Bergin Garvey.

Jamal, A. (2005). The Palestinian National Movement: Politics of Contention, 1967-2005. Indiana: Indiana University Press. p. 62-… .

Rangitsch, S. (2007). Tracing Symbolic Discourses of Steadfastness and Resilience: Collective Memory, Social Practice and Palestinian (Trans)Nationalism. Thesis submitted to Central European University Nationalism Studies Program. Master of Arts. Advisor: Rabinowitz. Budapest, Hungary.

Sleeter, E. C. (1989). “Multicultural Education As A Form of Resistance to Oppression.” The Journal of Education, Vol. 171, No. 3, 51-71.

Egypt: Arab Winter?

Among analysts, criticists and journalist who consider the recent upheavals in the Middle East, now and then a sound can be heard that circumscribes the Arab Spring as being changed into an “Arab Winter”.
If someone would ask me whether this pessimistic conclusion of an Arab Winter applies to Egypt, I would answer that no, I do not think this conclusion is accurate when it comes to this state.
To begin with: it took Europe from the 15th till the 19th century to develop democratic states. To say that Egypt has lost the possibility of building a democracy, just because things do not go as fast as we expected, would be a bit short sighted.
Secondly, and as Koert Debeuf posited (in a guest lecture for students of the Conflict and Development programme at the University of Ghent), people may be okay with living in poverty – but they will never agree with brutal police force of the sort that killed Khaled Said back in 2010.

Khaled_Mohamed_Saeed_holding_up_a_tiny,_flailing,_stone-faced_Hosni_Mubarak
A third argument why I consider the Egyptian Revolution not to be a “Winter”, is that the protestors are young, frustrated people who smelled the perfume of freedom (to put in in the words of Maher Hamoud). They will not give in to have their newly obtained freedom taken away from them. Annexed to this is the power of social media (that, unlike in Belgium, do not so much play a social role, but a political one): people everywhere around the world know what is going on in a particular place, which augments the chances for effective mobilization and reaction.
A point of concern however, consists out of the role of the army. With the Tamarod Uprising in 2013 and the making of president of former commander-in-chief el-Sisi, the generals now rule by democratic proxy. The army turned a popular revolution from below, into a revolution from above (like already the Security Council for Armed Forces did back in 2011, and which can even be compared to the move of the Free Officers back in 1952). The army did so by demobilization, repression of dangerous dissent and co-optation of possible allies.

5d65fea63a6b3980688ef81f93016d02
This turning point might give a reason to talk about a “Winter” – especially when one does not believe that the army now (in contrast to the Free Officers in 1952) wants to reach the same goal as the civilians do.
However, I estimate chances are high that the people are fed up with police brutalities and oppression and have enough persistence and courage to re-capture their revolution, so that in the end not the army (with its own agenda that is not necessarily in line with that of the people) but the people rise as a mass political agency. This way, if even for a short moment the idea of an Arab Winter occurred, we are reminded of the fact that after every winter, spring comes again.

Zionism is not simply an idea.

“Zionism is not simply an idea, one with a history and a political economy, but also a practice.” – Edward Said

israel-palestinian-loss-of-land

Zionism has a lot of theoretical interpretations (Herzl’s Labour Zionism, Jabotinsky’s Revisionist version, Rabbi Cook’s National-Religious form, as well as spiritual and political views on it) but no matter which particular political or economic idea lays on the root of it, it comes with the logic of elimination. This logic of elimination consists out of a structural practice that focuses on land, and on people.

Let us first take a look on the element of land acquisition. Numerous examples of this practice can be given, of which two classical ones stand out:  the land acquisition of 1948 and that of 1967.This practice is further implemented in the policy of building settlements in occupied territories and in building infrastructure for Jewish use only. We find an example of the settlement policy in the retaliations that Shamir (back then leader of the right wing Likud party) put on the peace negotiations of the Madrid Round (1991) by stressing that “as long as we are talking we have not yet made any agreement” so Israel can continue creating “facts on the ground” (building settlements on occupied territories).

The second practice is linked to the first one (land), and consists out of a focus on people (also called the “demographic war”). Acquired land needs to be cleansed from its people. This is the ongoing Naqba that started in 1948. This Naqba takes place by destroying Palestinian villages, making thousands of people flee to UNRWA camps in the West Bank and Jordan. Other examples are the aliyah (meaning “ascent”), this is the immigration influx of Jews from all over the world – facilitated by granting them all a right to “return” to Israel. Also in the decentralization of Israeli government power to the Jewish Agency we see an example of the demographic war. Decentralization makes sure that beneficial (birth) policies do only affect Jews – no other Israeli inhabitants. Another example consists out of the rupture disjunction between nationality and citizenship. There only exists Jewish nationality – no Israeli one.

As the list of examples can go on and on, one effect of it is clear above all. Where in 1948 non-jewish inhabitants of historic Palestine added up to 90% – 93%, now their number has shrunk to 20%. The other side of the coin is that a 65% majority of people living in Jordan is from Palestinian descent – with 43% having the UNRWA refugee status.
These trends show that – more than being a theory – Zionism consists of a structural practice. One with a tremendous impact.

Palestijnse en Israëlische helden. Of hoe wrede daden de kiem van vrede niet kunnen smoren.

Israël en Hamas hebben de wapens weer tegen elkaar opgepakt. Langs alle kanten komen berichten van bombardementen op Palestijnse huizen en Israëlische angst voor extremistische aanslagen.

http://www.washingtonpost.com/blogs/worldviews/wp/2014/07/08/powerful-raw-video-shows-israeli-airstrikes-on-gaza/

Temidden van al het leed dat ontstaat doordat de grootste roepers en oproerkraaiers het in twee elkaar vrezende gemeenschappen het voor het zeggen hebben, valt hier en daar toch een glimp van hoop op te vangen. Van menselijkheid, begrip, empathie.

Recent werden twee trieste incidenten van geweld en doodslag tegen kinderen in Israël-Palestina, opgepikt door de Belgische media.
Nadat eerst drie Israëlische tieners werden ontvoerd in een door Israël gecontroleerd gebied, en vervolgens vermoord (het onderzoek om de daders te ontmaskeren loopt nog steeds), werd Mohammad Abu Khdeir, een 16-jarige Palestijnse jongen, levend verbrand door Israëlische extremisten.

Gebeurtenissen die op sociale media, websites en internetfora (oh verrassing..) razendsnel uitgroeiden tot polariserende hatelijke argumenten van heethoofdige (leeghoofdige?) sympathisanten van beide bevolkingsgroepen.

Er is één gebeurtenis in dit perpetuum mobile van geweld, moord en algemene miserie, dat mijn geloof in de mensheid heeft opgekrikt: een kleine maar betekenisvolle overwinning van empathie op ontmenselijking. Palestijnse en Israëlische familieleden van de vermoorde Israëlische tieners en de vermoorde Palestijnse jongen, betuigen elkaar hun medeleven en steunen elkaar in de rouw om hun kinderen.

Afgelopen zondag, 6 juni, belde Yishai Frankel, (een oom van de vermoorde Naftali Frankel), Hussein Abu Khdeir op (de vader van de vermoorde Mohammad Abu Khdeir) om zijn medeleven te betuigen met de rouwende Palestijnse familie.

“Er is geen verschil tussen diegenen die Mohammad hebben vermoord, en diegenen die onze kinderen hebben vermoord. Dit zijn moordenaars en dat zijn moordenaars.”

Zou hij hebben gezegd volgens IsraelToday.

http://israeltoday.nl/headlines/9-nederlands/4459-israel-troost-familie-van-vermoorde-arabische-jongen

Vervolgens condoleerden Palestijnen uit Hebron, onder begeleiding van een rabbijn uit Goesh Etzion, de familie Frankel – aldus DeMorgen.

http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/Opinie/article/detail/1938243/2014/07/08/Oog-om-oog-tand-om-tand-is-een-te-gemakkelijke-dooddoener.dhtml

De berichtgeving die ons hier bereikt is secundair en passeert langs vele intermediaire bronnen. We zijn dus nooit helemaal zeker wie hoeveel en welke kleur aan verslaggeving heeft toegevoegd. Maar kleine wondertjes van toenadering tussen beide bevolkingsgroepen, verdienen minstens even veel aandacht (liefst meer, méér, veel meer!) als een zoveelste moordpartij.

Zoals vaak wordt gezegd in referentie naar de Israëlisch-Palestijnse conflict: empathie is het eerste slachtoffer. Daarom dat ik hoop dat wederzijds begrip meer kenbaar wordt gemaakt, dat het een aanmoediging mag zijn voor in de toekomst. Daarom dat initiatieven zoals Parents’ Circle (http://www.theparentscircle.com/) en Breaking the Silence (http://www.breakingthesilence.org.il/) van onschatbare waarde zijn.

Dat het gebaar van deze dappere families mag zijn als de bodem, het water en de zon die de kiempjes van de vrede doen groeien.

20140709-205357-75237887.jpg

20140709-205357-75237766.jpg

Traditionele stilstand in regeringsvorming in België

Terwijl overal ter wereld de actualiteit voortraast, houdt de Belgische regeringsvorming er zijn traditionele ongehaastheid op na. De gelegenheid bij uitstek op even mijn pen (toetsenbord, maar dat klinkt niet zo mooi) af te stoffen en de gedachten hierrond te ordenen.

In het Midden Oosten rukt het gruwelijk fundamentalistische leger van ISIS op. De NMBS staakt op 30 juni omdat de werknemers 53 vakantiedagen hebben. ACW staakt tegen zichzelf. Er komt geen rechtse Europese fractie in het Europees parlement (enige coherentie was te ver zoek, of gewoon onbestaande).

Oekraïne ondertekent een “historisch” associatieverdrag met de EU, ter bevestiging van nauwere samenwerking. Hiervoor was de Oekraïense president Petro Porosjenko (naar het schijnt de eerste van zijn orde die vlekkeloos Engels beheerst) naar de EU top in Brussel gekomen op 26 juni. Naast Oekraïne tekenden ook Moldavië en Georgië zo’n associatieverdrag. Putins reactie luidde dat dit ernstige gevolgen zou hebben voor Oekraïne (laten we niet vergeten dat deze nauwere samenwerking aan de oorsprong stond van de crisis in de relatie tussen Oekraïne en Rusland). Dit voorspelbare dreigement doet bij mij de vraag rijzen of Porosjenko niet disproportioneel dapper is in het ondertekenen van verdragen, in verhouding met de Russische verongenoegdheid die daartegenover staat. Time will tell.

48d3d3d0-fdd4-11e3-b041-57e0f92091ce_web_scale_0.1256281_0.1256281__.JPG.h380.JPG.568

Op het WK voetbal halen de Rode Duivels 9 punten in de groepsronde. Matig voetbal en toch doorstoten naar de achtste finale: chapeau. Een verwezenlijking van nog groter niveau, is de eenmaking van België – althans tijdelijk. De Belgische driekleur wappert uit de ramen, hangt aan autospiegels en versiert mensenwangen. Het nationale volkslied verwordt tot een herkenbare melodie (kennis van de tekst, dat zou wat te ver gaan). Eensgezind roepen supporters samengedromd op pleinen in steden hun ontgoocheling uit bij buitenspel en even eensgezind klinken de vreugdekreten en wordt bier verspild bij een goal. Hopelijk duurt deze sportieve waanzin lang genoeg om het Belgische volk te overtuigen dat het kàn: over de politiek gecreëerde scheiding tussen Vlaanderen – Brussel – Wallonië heen kijken en gewoon samen plezier hebben.

4-200-supporters-voor-rode-duivels-in-wk-kwalificatieduel-in-schotland-id4655708-620x400

Tevens de bijtende Uruguayaanse voetballer Suarez beheerst de internationale media. Nadat hij de voetballer Chiellini in de schouder beet in de match tegen Italië (die Uruguay won), heeft de FIFA beslist hem zwaar te straffen: 4 maanden mag hij niets met voetbal te maken hebben, en 9 interlands mag hij niet meedoen. Onder andere de bondscoach van de Uruguayaanse ploeg en ook stervoetballer Maradona hebben te kennen gegeven dat deze straf overdreven zwaar is. Persoonlijk vind ik het vooral een zure appel voor de arts van Suarez die speciaal voor het WK zijn eigen kankerbehandeling heeft stopgezet zodat hij de knie van Suarez zou kunnen verzorgen opdat deze in het WK zou kunnen schitteren. Al dit wordt nu wel minder relevant nu Colombia in de achtste finale Uruguay heeft uitgeschakeld.

Luis-Suarez-Giorgio-Chiellini-bite

De volgende match van de Rode Duivels vindt komende dinsdag plaats, ze zullen spelen tegen de Verenigde Staten. Ik hoop van harte dat ze winnen en dat de eensgezindheid in ons landje nog even mag duren. Want buiten het voetbal, zit alles in België weer eens vast (dat verklaart misschien de enorme supportersopkomst bij het voetbal).

Na 3 keer te zijn verlengd, zit de functie van formateur van Bart De Wever er op. Op 25 juni is hij uit zijn functie ontheven, en even leken de media ervan overtuigd te zijn dat Koning Filip een formateur zou aanduiden uit het Franstalige PS. Een missertje, want het is Charles Michel, voorzitter van de MR, die nu de taak van formateur vervult. Zijn vorderingsverslag wordt tegen 4 juli verwacht. Het ideale scenario volgens MR bestaat uit een tripartite, maar dan wel op alle niveaus.

Dit verschilt van de plannen die De Wever had voor de federale regering: hij had graag een centrumrechtse regering betracht, met een coalitie tussen de NVA, CD&V en de Franstalge MR en cdH. Inhoudelijk wenste hij o.a. een hervorming van de arbeidsmarkt en van de sociale zekerheid. CD&V en MR keurden deze plannen goed, maar cdH niet. Mogelijke verklaringen van de ‘njet’ van cdH liggen in ten eerste het feit dat MR in Wallonië samen met de PS regeert: de partij zou zich aan de PS hebben “vastgeklonken”. Ten tweede kan de weigering tot coalitie gebaseerd zijn op het gebrek aan vertrouwen in De Wever:zijn oproepen tot een onafhankelijk Vlaanderen zijn nooit echt in goede aarde gevallen aan de Franstalige kant van België. cdH-voorzitter Benoît Lutgen gebruikte de termen “transformatie van een wolf in een lammetje” over de blijk die De Wever gaf om de separatistische aspiraties op te geven voor de coalitie.

Uit het hele politieke schaakspel kwam één gegeven het duidelijkst naar voren, namelijk de gatlikkerij van CD&V kopstuk en Vlaams minister-president Kris Peeters. Als reactie op de mislukte coalitie stelde hij dat “centrumrechts nu van de baan lijkt, maar dat CD&V ook in andere formaties bereid is samen te werken.” Alsof de man één punt heel duidelijk wil stellen, namelijk of hij niet please, please, pleeeeaaaaase de macht krijgt, in eender welke formatie. Allicht stelt hij zich gewoon pragmatisch op, maar het komt in ieder geval op mij erg onsmakelijk over.

Voor nu ziet het Belgische politieke landschap er uit als volgt: op Vlaams niveau hebben we CD&V en NVA, de onderhandelaars in de Brusselse regering zijn PS, OpenVld, FDF, SP.A, CD&V, en de Franstalige regering (snelle coalitievorming) met de PS en cdH.

Reuven Rivlin volgt Shimon Peres op als president van Israël

Sinds mijn vorige commentaar over het gezamenlijke gebed voor vrede in het Midden Oosten, waartoe de paus de initiatiefnemer was, heb ik een en ander in de media zien passeren dat een context schetst waarin ik mijn eerste (uitbundig hoopvolle) indruk kan re-framen. Schrijven over een onderwerp met beperkte dossierkennis heeft als gevolg dat je als commentator niet over kennis beschikt die breed genoeg is om concrete feiten tegen een continue achtergrond te plaatsen. Een manier om hieraan tegemoet te komen bestaat eruit de materie te blijven volgen, feiten na te gaan en te schrijven. Bij deze.

Zo is mijn kennis nu bijgespijkerd met het gegeven dat president Shimon Peres (90 jaar) eind juli 2014 aftreedt als president. Tegen het einde van een politieke loopbaan kan een ambtenaar zich allicht meer veroorloven, aangezien hij binnenkort toch geen verantwoording meer moet afleggen. Neem nu het deelnemen aan het gezamenlijke gebed. Al gaat het hier om een diplomatieke actie in de mildste vorm, ik ben er niet zeker van dat Peres er meewerking aan had verleend mocht zijn ambt niet ten einde zijn (al hoop ik natuurlijk van wel).

Ten tweede komt de paus nu in het nieuws met de organisatie van exorcisme. “Ja lap”, was mijn eerste gedachte. Net nu ik die man bijna het voordeel van de twijfel had gegeven. Maar enfin, elk beestje heeft zijn eigenaardigheid – en instituties hebben er waarschijnlijk meer dan een.

Maar aangezien de 74-jarige Reuven Rivlin dus president Peres opvolgt, achtte ik het moment rijp om enig inzicht in de Israëlische politiek te betrachten. Ter ordening van mijn gedachten volgt kort een samenvatting van wat een zoektocht op internet naar enige basiskennis over Rivlin, Peres, de Likoed-partij en de vredesonderhandelingen met Palestina heeft opgebracht.

Het Israëlische parlement, de “Knesset”, wordt gekozen op basis van evenredige vertegenwoordiging. Op 10 juni stemde deze Knesset over de opvolging van president Shimon Peres. Reuven Rivlin van de rechtse regeringspartij Likoed gold als favoriet, en werd dan ook verkozen met 63 stemmen van de 120.

De functie van president in Israël is vooral een ceremoniële ambt. Daarom waarschijnlijk dat namen als Ariël Sharon en Benjamin Netanyahu ons (of mij toch in elk geval) bekender in de oren klinken. Voor de volledigheid: beiden komen uit de Likoed-partij, en waren eerste minister van Israël – Netanyhu nog steeds. Ariël Sharon was eerste minister van 2001 tot 2006. In 2006 kreeg hij een hersenbloeding, waarna hij in coma bleef en in vegetatieve toestand leefde tot aan zijn dood 11 januari 2014. In 2004 zorgde hij ervoor dat Israëlische nederzettingen in Gaza werden ontruimd (maar dat er elders dan weer nederzettingen werden geclaimd). Dit ontruimingsplan werd hem niet in dank afgenomen en in 2005 stichtte hij zijn eigen politieke partij, Kadima.

Terug naar de aankomende president: Rivlin kant zich tegen een tweestaten-oplossing voor het conflict Israël-Palestina en is er voorstander van om Palestijnen te erkennen als burgers van Israël.

De politieke partij waartoe de toekomstige president Rivlin behoort, Likoed, is van conservatief-liberale inslag en seculier zionistisch (al maken enkele bronnen gewag van een religieus-zionistische invloed). Deze partij is tegen de overdracht van bezette gebieden aan de Palestijnen (op dit punt is Rivlin’s opinie in ieder geval in lijn met de visie van zijn partij) en ze wil de Golanhoogte behouden. Daarnaast is ze ook voor een uitbreiding van de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever.

Likoed is gebaseerd op revisionistisch zionisme. Dit is een nationalistische tak van de zionistische beweging, die Ze’ev Jabotinsky (Vladimir Yevgenyevich Zhabotinsky, 18.10.1880-4.8.1940) als grondlegger heeft. Jabotinsky stond de revisie van het praktische zionisme van David Ben Gurion en Chaim Weizmann voor. Waar het praktische zionisme uitgaat van een onafhankelijke vestiging van Eretz Yisrael, richt revisionistisch zionisme zich op een politieke invulling van het zionisme (naar de leer van Theodor Herzl). Concreet houdt dit in dat Jabotinsky een Joodse Staat als doelstelling had ter grootte van het hele Britse Mandaatgebied Palestina. Dus ook wat nu Jordanië is, zou dan bij Israël horen (vanuit deze context valt het te verklaren dat Israël pas in de jaren ’90 de claim van een onafhankelijk Jordanië heeft erkend). Allicht staat Likoed vandaag de dag niet voor de ver doorgedreven ideologie van Jabotinsky. Annexatie van Jordanië staat (hopelijk) niet in het partijprogramma. Wat er van deze ideologie wel nog sterk doorweegt is de must om in alle geval een eenheidsstaat voor ogen te houden. Dus geen tweestaten-oplossing. 

BritsMandaatgebiedPalestina

Of er tout court stappen zullen worden gezet naar een oplossing van welke aard ook, valt jammer genoeg niet te zeggen. Sinds Palestina op 3 juni 2014 een eenheidsregering heeft van Fatah en Hamas, weigert Netanyahu te onderhandelen over eender wat aangaande de situatie tussen beide volkeren. De enige reactie vanwege Israël bestond niet uit woorden met betrekking tot vrede, maar uit een aankondiging van de bouw van nieuwe nederzettingen op bezet gebied.

http://www.palestina-israel.info/vredesonderhandelingen.html

Bij deze wordt meteen duidelijk dat het voornamelijk de eerste minister is die zijn stempel drukt op het Israëlische beleid, en niet de president. En aangezien beiden uit dezelfde politieke partij voortkomen (terwijl Peres bij Kadima hoorde) zal de rol van president Rivlin in de achterhoede eerder een ondersteunende zijn dan een kritische.

 

De inkomsten van drugs en prostitutie in het BBP: internationale vergelijkbaarheid ten koste van moraliteit?

Een richtlijn van de Europese Unie van 21 mei 2013 (http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/ALL/;jsessionid=614DTB4VJ1PMzrnqYV0pYM181NdCKQ0yl6HzqzwVfJnkfzn1Tc42!-1918573783?uri=CELEX:32013R0549&_ga=1.173806243.163128603.1401174786) laat toe dat lidstaten de inkomsten van prostitutie en drugshandel opnemen in de berekening van het bruto binnenlands product. Italië en het Verenigd Koninkrijk hebben reeds geuit dat zij van deze mogelijkheid gebruik zullen maken. Ook België zal vanaf september deze inkomsten meenemen in de berekening van het bbp (tegen dan zou er een berekeningsmethode zijn geoptimaliseerd om de inkomsten uit deze branche na te gaan).

In de preambule van de richtlijn staat te lezen dat een beoogde doelstelling eruit bestaat de internationale vergelijkbaarheid tussen lidstaten te vergroten. In Nederland bijvoorbeeld, zijn prostitutie en bepaalde drugs legaal. Dit is niet zo in andere lidstaten. Dat Nederland die inkomsten aan het Nederlandse economische consumptiecijfer toevoegt, en andere lidstaten dit niet doen, is nefast voor de vergelijkbaarheid. Wanneer je vergelijkbaarheid op zich losweekt van elke context, moet er inderdaad worden gesteld dat hoe meer economische activiteiten worden opgenomen in de berekening, hoe sterker het comparatief vermogen.
Aan de andere kant bijt deze redenering wel meteen in zijn eigen staart: waarom slechts drugshandel en prostitutie? Er zijn tal van andere activiteiten die óók inkomsten opleveren, denken we maar aan mensenhandel in het algemeen, heling, witwassen van geld,… Volgens een analist die op 3 juni door journaliste An Hofman werd geïnterviewd voor Knack (jammer genoeg staat zijn naam nergens vermeld) worden enkel die branches in de berekening opgenomen die gebaseerd zijn op wederzijdse toestemming (http://kanaalz.knack.be/nieuws/z-nieuws-items/belgisch-bbp-gepimpt/video-4000646238308.htm). Dat is in theorie een uitspraak die logisch is. Toetsen we deze aan de realiteit, dan begeven we ons snel op glad ijs. Wie kan immers met enige zekerheid zeggen dat drugshandel en prostitutie stoelen op wederzijdse toestemming? Ik durf er mijn hand niet voor in het vuur steken. Waar zijn we dan mee bezig, vraag ik me af. Moet vergelijkbaarheid tussen lidstaten echt voorgaan op de restjes moreel besef die in de samenlevingen van lidstaten op de een of andere manier zijn blijven plakken? De slappe en onaffe redenering achter het implementeren van juist drugshandel en prostitutie, en niet andere winstgevend domeinen zoals wapenhandel en mensensmokkel, bouwt verder aan de indruk dat het hier gaat om een regeling in het kader van “we doen maar, en zien later wel waar we uitkomen”. Zo een houding lijkt mij niet de juiste te zijn voor beleidsvoerders op supranationaal niveau die bepalen hoe het leven in de lidstaten er morgen zal uitzien.

Daarnaast duidt de houding van de Belgische overheid op een serieuze inhoudelijke discrepantie. Drugshandel is illegaal, maar wanneer het ons een plaatsje hoger oplevert in de ranking die ratingbureaus (nog zo’n bizar gegeven) maken, dan graag!

Een meer technische flater doet mijn gejuich nog meer verstommen bij het leren over deze nieuwe ontwikkeling – los van enige persoonlijk referentiekader. De inkomsten van drugs en prostitutie worden niet gemeten. Ze zijn er, zoveel is zeker. Maar hoe denkt men die te gaan meten? Tenzij de zelfstandige ondernemers in deze beroepen een of ander aangifteformulier gaan invullen, zal elke meting van hun inkomsten een gok zijn.

Lidstaten willen hun bruto binnenlands product opkrikken om zo meer schulden te mogen maken volgens de Europese nationale schuldenmarge. De nationale schuld van een lidstaat mag maximaal 3% van het bbp bedragen. Gaat het bbp omhoog, dan mogen er ook meer schulden gemaakt worden (al betekent het vandaag de dag eerder: dan vallen de lidstaten weer binnen deze marge). Daarnaast geeft een hoger bbp een hogere kredietwaardigheid en bestaat er zo meer kans op toebedeling van budgetten door de EU.
Deze oorzaak-gevolg redenering is niet gespeend van enige logica. Maar zet ik mijn standaard te hoog wanneer ik van het supranationale niveau verwacht dat daar lieden zijn tewerkgesteld die vérder kijken dan dit? Het kan dan nog zo illegaal zijn, wanneer lidstaten voor illegaliteit worden beloond met een groter bbp, maffe groeicijfers in de economie en een hogere kredietwaardigheid, zal dit echt niet de bestrijding van de criminaliteit ten goede komen.

Ik kan enkel maar hopen dat deze cosmetische ingreep, dit fictief laten groeien van de economie, het bruto binnenlands product bekend maakt om wat het eigenlijk is: een inadequaat en leeg instrument dat op geen enkele manier ten dienste kan staan van enige beoordeling van de economische of financiële situatie van welke lidstaat dan ook.

Rechtse fractie in het Europese Parlement

Het Franse Front National, Vlaams Belang en de partij van Geert Wilders (en nog 2 andere partijen van rechtse strekking) zijn verenigd in een “vriendenclub tegen Europa”. Of dat is toch wat ik afleid uit het interview met Gerolf Annemans in Terzake van 28 mei 2014.

http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/videozone/programmas/terzake/EP_140528_Terzake

Op de vraag of er een rechtse fractie in het Europees Parlement komt, antwoordde Annemans dat hij naar verschillende Europese steden is gereisd om vriendschappelijke banden te smeden tussen politieke partijen die op dezelfde golflengte zitten als het Vlaams Belang. Voorlopig zijn ze dus met vijf. UKIP van Nigel Farage wil niet meedoen, want zij beschouwen zich in de eerste plaats als een Eurosceptische partij, niet als extreemrechts. Uit Annemans’ reactie blijkt dat hij erg verongelijkt is over deze stempel die zijn partij, en die van zijn vrienden, meekrijgt.

“Toen Cameron over Farage zei dat die een extreem rechts element was, zijn wij van Vlaams Belang daar tegenin gegaan door te zeggen dat Farage geen extremist is. Hij zou beter nu ook over ons zeggen dat wij geen extremisten zijn.”

Naast het bedenkelijke niveau van deze redenering (zou dit een strategie zijn om kijkers te vertederen?), staat het vast dat bij Farage deze voor-wat-hoort-wat gevoeligheid duidelijk minder (of niet) speelt. In ieder geval, naast de Engelse partij die niet wil meedoen, mogen de rechtse partijen van Hongarije en Bulgarije niet meedoen (gepest in de vriendenkring / teveel of te weinig rechts / niet de juiste hoeveelheid scepticisme, of net van de verkeerde soort? wie zal het zeggen). Het verbaast me trouwens enigszins dat Annemans niet is opgezet met het etiket “rechts”. Bestaat er een nog meer voor de hand liggendere categorie waarbinnen Vlaams Belang kan worden geplaatst? (En okay – ik ben tegen het hokjesdenken. Behalve wanneer het om politieke partijen gaat. Enig overzicht kan de democratie enkel maar goed doen.)

Annemans weerde met klem alle vragen en insinuaties af, zei dat hij niet in detail zou ingaan op de straffe uitspraken van al de leden van de vriendenclub, dat hij het niet altijd eens is met de uitspraken van zijn vrienden maar dat het belangrijk is dat ze “de goede zaak” een warm hart toedragen. Altijd leuk om vrienden te hebben met een warm hart. Annemans lijkt zijn rechtse kostuum achter te laten in de Belgische politiek (waar hij uitstapt, want hij meent dat het aan de jongere generatie is om Vlaams Belang een facelift te geven) en dat in te wisselen voor de werkplunje van een euroscepticus. Hij wil niet geassocieerd worden met rechts. In Europa is zijn blazoen zuiver sceptisch, zonder enige rechtse achtergrond (ook al voeren sommigen in de vriendengroep slogans zoals “een ebola-uitbarsting zou een oplossing zijn voor de immigratie uit Afrika”, en diens meer). Farage trapt er alvast niet in.

Ze hebben dus nog twee leden nodig, de vriendenclub der sceptici, vooraleer ze een fractie kunnen vormen. En wat dan? Le Pen (de dochter) windt er alvast geen doekjes om. In een persconferentie antwoordt ze op deze vraag met trots:
“Wij zullen er alles aan doen om de vooruitgang van de Unie tegen te houden. Die vooruitgang houdt een afbraak van de nationale soevereiniteit in, en wij zijn tegen een geïntegreerde Unie en voor alles wat de natiestaat in haar glorie herstelt.”

Een pluim voor duidelijkheid verdient ze wel.

Buiten de vraag of de terugkeer naar het 19e eeuwse concept van de natiestaat wel wenselijk / mogelijk is, moeten we ons afvragen of deze vriendenclub / toekomstige fractie enige sérieux moet worden toegedicht. We zijn gewoon van in ons Belgisch systeem dat rechts, met haar harde slogans en maffe redeneringen hoogstens amusementwaarde heeft. Enig gewicht op beleid heb ik persoonlijk (ik ben van het jaar 1991) nooit bewust meegemaakt. Maar hoe zit dat op Europees niveau? In België mag Vlaams Belang dan wel stilletjes ten onder gaan aan de ene interne crisis na de andere, maar in andere landen (denken we aan Frankrijk en Hongarije), kent rechts een hoge vlucht. Zal deze verrechtsing overslaan op Europees niveau?

Ik denk dat veel Europeanen samen met mij hopen van niet. Annemans en andere vertegenwoordigers van de rechtse politieke strekking (ik doe niet mee aan de oproep om “rechts” voortaan aan te duiden als “sceptisch” – laten we een aap een aap noemen) uiten hun frustraties in op politiek lijkende stellingen. Ze zoeken vrienden tot ze de fractiedrempel halen, en hopen zich te kunnen verenigen om “de goede zaak” een “warm hart toe te dragen.” Ik hoop dat de Europese bevolking zich niet in slaap laat sussen door het gezegde “blaffende honden bijten niet” (allicht bestaat in elke Europese taal een versie van die spreekwoord). Mocht het ervan komen dat de vriendenclub verwordt tot een fractie, dan zullen ze zich op Europees niveau trachten te organiseren. De “sceptische” groep zal dan gecoördineerd stemmen – zodat ze enig gewicht op het beleid kunnen hebben. En met 25 zetels voor Front National plus een goede organisatie en samenwerking tussen eensgezinde partijen, zou een rechtse fractie wel enig effect kunnen hebben. Al die gefrustreerde, verzuurde, angstige mensen kunnen dan eindelijk met hun stemgedrag op de volgende Europese verkiezingen hun (a)politieke mening ventileren. En zij zullen in de greep zijn van de koorts van de mogelijkheid die in het verschiet ligt, terwijl de doorsnee Europeaan misschien niet zo wakker ligt van Europese verkiezingen.

Daarom dat ik deze commentaar afsluit met een Eurosceptische noot. Hoe zit het met de democratische legitimiteit wanneer er geen stemplicht is? Ik ben me er van bewust dat dit niet specifiek betrekking heeft op de EU, en ik ben ook ten aanzien van andere nationale staten van mening dat stemplicht meer dan stemrecht alleen het democratische deficit kan verhelpen – maar om on topic te blijven: waarom geen stemplicht voor het niveau van de EU? Qua organisatie zou dit geen overbodige last betekenen: plan ze op een moment dat nationale verkiezingen vallen (zoals nu zondag is gebeurd in België), en er moet gewoon een bolletje toegevoegd worden dat we kunnen kleuren in het stemhokje. De verkiezingsuitslag op Europees niveau heeft immers gevolgen voor veel landen. Daarom zeg ik: “Europeanen aller landen, verenigt u.” Ik geloof dat er meer mensen in Europa tegen rechts zijn dan voor. Alleen zijn zij waarschijnlijk minder fervente stembusgangers dan rechtsgezinden.
Een andere bedenking die ik me maak bij het succes dat extreem rechts blijkt te hebben in Europa, heeft te maken met het onderscheid dat Farage aanhaalde. Er is immers een verschil tussen scepticisme en extreem rechts. Maar misschien dat in veel Europese landen (ik denk dat het alvast geldt voor België en Frankrijk), zijn de enige Eurosceptische partijen, die van de rechtse strekking. Het zou zomaar eens kunnen dat mensen in hoofdzaak anti-EU willen stemmen maar deze affiniteit enkel terugvinden in rechtse partijen. Daarom denk ik dat het een goede zaak zou zijn, mochten er politieke partijen bijkomen die sceptisch zijn tegenover de koers die de Unie nu vaart, zonder daarom het rechtse gedachtegoed aan te hangen. Leven in een wereld waar een groot deel van de mensen twijfelen aan de vorm die de Unie aanneemt, is aangenamer dan leven in een wereld waar een groot deel van de mensen stemt op extreem rechts.